De feniks soms: phoenix; is een fabeldier uit de Griekse mythologie en de Chinese mythologie. De Maleise feniks wordt Garoeda genoemd.De Grieken geloofden dat de feniks in staat was steeds weer opnieuw uit zijn eigen as herboren te worden. Hij zal dan bovenin een boom van kruiden een nest maken en daarin verbranden. Door de geur van de kruiden zal hij opnieuw geboren worden. In de Chinese cultuur staat het dier voor het vrouwelijke geslacht op de wereld.
Ook schreef de Latijnse dichter Ovidius in een gedicht dat de Assyriërs de vogel feniks noemen. Hij zou geen zaden en grassen eten, maar het sap van sappige kruiden gebruiken als levensmiddel. Na vijfhonderd jaar geleefd te hebben zou de feniks hoog in een palmboom een nest van schors, kruiden en mirre maken. Als hij erin zat vloog het in brand. De geur van de kruiden neemt de ziel van de oude feniks mee. Het lichaam verbrandt en er komt een kleine feniks uit. Hierin nam de oude ziel weer plaats om weer 500 jaar te leven.
Voordat hij door de Grieken werd teruggehaald, verscheen de feniks, de goddelijke vogel, voor het eerst in Egypte; het is een grijsachtige reiger, een dier, dat verbonden was aan de seizoenen en getijden van het water van de Nijl. De Egyptenaren dachten dat hij zichzelf voortplantte om mee te doen aan de feesten van de wedergeboorte van de natuur.
Het christelijk geloof zag in de feniks het symbool van de herrijzenis.
Twee Europese, en tenminste één Aziatische Ridderorden van de Feniks, werden naar dit fabeldier genoemd.